Dinsdag 8 december. Onderweg eindeloze bermen vol zwerfafval. Blijkbaar stoort niemand zich er aan. Ook rond onderkomens zie je regelmatig stapels lege flessen of gewoon zwerfvuil. Met de lage lonen en extreem hoge werkloosheid zou een recycling bedrijf hier toch goede zaken moeten kunnen doen.
Begin van de middag bereiken we de dagelijkse files rond Harare, de hoofdstad van Zimbabwe. Met 3 miljoen inwoners de grootste stad van ’t land. We worden in het centrum gedropt en bezoeken eerst het Human Science Museum. $3 voor inwoners, $10 voor buitenlanders. Toch schattig dat ons de categorie gevraagd wordt bij binnenkomst. Het museum en haar exposities stammen uit begin vorige eeuw. De oren van de opgezette leeuwen laten wat los en de poot van de luipaard is versleten. Er valt een traditionele hut te bewonderen. Blijkbaar voor de mensen die niet op het platteland komen. Verder heeft dit museum een vroegere tijdslijn, 2 eeuwen eerder, voor de Great Zimbabwe dan de Unesco-site zelf. Opmerkelijk. Buiten maken we even een praatje met een arbeider, die nu eens geen geld wil, maar gewoon verlegen is om een praatje.
Dan wandelen we terug door de stad, langs marktjes, kleine shopjes en vrijwel lege winkelcentra. Onze jacht voor koffie is onsuccesvol. Dan met de truck door de avondspits. We rijden langs eindeloze marktjes. Ze verkopen hier van kleding tot kant en klare houten huisjes, autobanden tot metaalwerk. Langs de weg gebaren wat mannen dat ze geld willen en iets verderop geeft een moeder haar zoontje de baby om langs de weg te bedelen. De grote truck met blanken betekent $$… Tja Harare heeft veel mensen op straat, maar bruisend? Niet echt.