Maandag 6 juni. Komende dagen Flores verkennen. Gisteren in Labuhan Bajo aangekomen. Relaxt dagje, beetje bijkomen van de boottrip. ’s Avonds komt de Oekraïense buurvrouw vragen of er meer gegadigden zijn voor een trip over Flores. De prijzen van de agenten lopen sterk uiteen, maar we vinden een freelancer die het voor een schappelijke prijs doet. Te betalen aan het einde van elke dag.
Maandag 7 uur staat de chauffeur al klaar en gaan we op pad. Of we een voorschot kunnen geven, hij moet zijn hotel nog betalen. Het is een lange rit naar Ruteng over bochtige wegen door de bergen met geweldige vergezichten. Eerste stop is een traditioneel houten huis. Aardig. We stoppen vervolgens bij de spinnenweb rijstvelden. Klimmen omhoog om over de vallei uit te kijken. Hier lopen we Antonio Serrano tegen het lijf. Hij blijkt professioneel fotograaf. Doet veel voor El Pais in Spanje. Weekendeditie. Zo heeft hij recent een verhaal over hanengevechten op Bali geschreven. Mannen die ruzie hebben vechten het niet zelf uit, maar gebruiken de hanen om het geschil te beslechten. Op Bali heeft ‘Cock’ ook een dubbele betekenis. Als we bij Rana Mese stoppen, blijkt het meer door de wolken opgeslokt te worden. In de bomen zit een groep apen achter elkaar aan. Eén heeft een stuk stof en de rest probeert het te krijgen. Soort apenkooi. Vermoeid, maar het was prachtig, komen we in Bajawa aan en overnachten daar.
Dinsdag gaan we om 8 uur op pad. Gelukkig heeft de moskee ons al om 4:30 u gewekt. Als deze na een half uur uit geroepen is, begint de kerk met klokkenluiden. Ook een hele serie. Raar land, waar de hanen gewekt worden door de moskee. De ochtend is vrij koud, maar dat verandert snel. Gelijk over wegen met eindeloos veel bochten, door het woud en dorpjes met rijstvelden. Dan bezoeken we Luba, een traditioneel dorp. We zijn de enige twee toeristen en een oud vrouwtje heet ons welkom. Ze lacht er vrolijk op los en maakt allerlei handgebaren. Laat het long house zien en maakt duidelijk waar de mama’s en omah’s en de papa’s en opah’s verblijven. We wandelen langs de huisjes en nemen een kijkje binnen. De lokale dames weven en ze kauwen op een rode substantie, beetlenuts, waardoor hun tanden en mond rood kleuren. De weg volgen naar het volgende dorp, Bena. Onderweg loopt een oud vrouwtje met stok over de weg. Ze vindt het geweldig om zichzelf terug te zien. Fantastisch. Bena is een mooi traditioneel dorp en ‘helaas’ moeten we 2 minuten wachten tot de twee andere toeristen vertrokken zijn om het dorp voor ons zelf te hebben. Bij de Nage Hotsprings nemen we een heet bad. Een hete en een koude stroom komen hier bij elkaar, zodat de temperatuur aangenaam heet is. Op de juist plek voel je koud en warm elkaar afwisselen. Na de lunch door de bergen en een bezoekje aan Blue Stone Beach. Lokalen rapen hier blauwe stenen van het strand om ze te verkopen. In Moni overnachten we. In het ‘restaurant’ staat een wand van speakers en achter de bar een rek met motorolie. Anders.
Woensdag 4:30 u gaat de wekker. Een half uur later gaan we het park in. Op de top is een uitzichtspunt en zien we de drie meertjes van de vulkaan Kelimutu. Eén is vel groen, de anderen donker. Afhankelijk van de gassen uit de vulkaan veranderen de kleuren van de meertjes. Erg gaaf. Even een waterval bekijken en door naar Ende. De hotels zijn in Ende primitief. Gelukkig vinden we er één met een (koude) douche. De eigenaresse spreekt Engels als ze zin heeft. Ik snap dat het Ramadan is, maar iets meer fatsoen zou op z’n plaats zijn. ’s Middags regelt een Javaanse koffie-expert de motortaxi’s en bekijken we het zwarte strand van Ende. Na zonsondergang eten we met z’n drieën wat op het strand. Vis met rijst. Maar de vis blijkt deels nog rauw. Maar de katten waarderen het. Net als de ratten die over het strand lopen.
Donderdag nog even een rondje Ende. Hier is de tekst van de onafhankelijkheid opgesteld en is het huis waar Soekarno verbleef te zien. En dat is het dan ook wel.