Donderdag 19 mei. Vannacht staat Ijen op het programma. Gisteren met de trein van Malang naar Banyuwangi gegaan. Net voor middernacht aangekomen en na een kop koffie gelijk door de 4×4 in. De groep bestaat uit een gezellig Duits stel en drie Nederlandse mutsen die bij het instappen al beginnen met klagen. Een uurtje de bergen in, plaspauze en dan wandelend de berg op. Na 10 m zijn we de Nederlandse meiden al kwijt. Het pad loopt eerst rustig omhoog en gaat dan stevig steil verder. Na elke bocht meer steil pad. Afzien. Dit alles in de duisternis met de zaklamp in de hand. Waarom je nu op kou gekleed moet zijn is ons een raadsel. Het is zweten geblazen. Na 1,5 uur klimmen zijn we op de kraterrand van Ijen. Even uitpuffen. In de diepte zien we de rook omhoog komen en het beroemde blauwe vuur. Een steil pad loopt naar beneden. De verstrekte gasmaskers houden we bij de hand. 20 minuten later zijn we beneden. Om half vier zijn we bij de zwavelwinning en blauwe vlammen. Prachtig. We zien hoe mijnwerkers de blokken zwavel met een stootijzer los bikken van de rots. Een serie halve tonnen koelt de rook af en zorgt ervoor dat de zwaveldampen condenseren en vloeibaar worden. Eenmaal onder de tonnen vandaan stolt het. Regelenmatig moeten dragers passeren. Hun manden vol met 60 kg of meer aan zwavelblokken. Het zal je baan maar zijn.
Eenmaal op het (bijna) hoogste punt zien we het groenblauwe zure meer goed. Net als de rookpluim en de gele zwavelafzetting. Het uitzicht op de extreem steile kraterrand is adembenemend. De verkleuring van de zonsopkomst maakt het plaatje compleet. Kan zo op een ansichtkaart. Tijdens de afdaling komen we de dames weer tegen. Zij hebben de blauwe vlammen niet gehaald. Een paar zwarte aapjes in de bomen verlevendigen de afdaling. Beneden proberen we vers gebrande pinda’s van een houtvuurtje. Zijn onverwacht zacht. Lijkt meer gekookt. Maar goed van smaak. Om 9:30 u toch maar even het bed opzoeken en een paar uur slapen.