Zaterdag 6 maart. Na een nachtje Phnom Penh pak ik de bus naar Laos. Een lange dag hobbelen. Aan de grens moet er een ‘weekendtoeslag’ betaald worden. 2x 2 USD voor een stempel, beide grenzen zijn op elkaar afgestemd, en 1x 1 USD weekendtoeslag bovenop het visum. Welkom in Azië. Ach 5 USD valt mee. Een groep Fransen besluit heldhaftig hieraan niet mee te doen en blijven bij de grens achter. Bij het invallen van de duisternis bereiken we het veer naar Don Det. Dat wil zeggen een klein bootje vaart ons toeristen over. Op Don Det een motortaxi naar de eindbestemming, Don Khon, één van de ‘4000 Islands’ in de Mekong River. Het dorp op Don Khon is één zandweg groot en er zijn verdacht weinig toeristen. De komende dagen een fiets gehuurd en beide eilanden over getrokken. Grotendeels zijn de eilanden nog landbouwgebied en bos. Kleine paadje leiden je naar de Tad Somphamit en de Li Phi watervallen. Met een hoogteverschil van 20 m en tussen de rotsen een fraai gezicht. Op het zuidelijk puntje van Don Khon vaart een bootje de brede Mekong op en zien we een paar zeldzame Irrawaddy dolfijnen. Die zich bijvoorkeur op de grens met Cambodja ophouden. De palmen, de huisjes aan het water en de gemoedelijke sfeer maken de eilanden een heerlijke plek om een paar dagen te verblijven.
Gemoedelijke eilanden van Laos
- Magie in het water
- Epische scootertocht