Donderdag 16 juni. Kwart voor vijf eruit. Wakker worden met een koude douche. Kopje thee en dan instappen en op weg naar Wilpattu National Park. 6 uur gaat het park open en rijdt de Daihatsu jeep het park in. Slechts twee andere jeeps bij de entree. Het landschap is bosrijk en hier en daar open grasland. In het park zijn veel meren. Het eerste meer staat vol met bloeiende witte lotusbloemen. De arenden houden ons hier in de gaten vanuit een dode boom. Schitterend. We hebben dan al de nodige herten gezien. In een meer verderop staat een olifant op zijn gemak te grazen. Hij plukt bloemstelen en eet ze smakelijk op. We komen een groepje buffels tegen en enkele mangoesten. Een fraai gekleurde blauwe ijsvogel, groene bijeneters, groene duiven, hornbills, zeearenden, zwartkop ibissen, reigers, wilde zwijnen en konijnen. Helaas geen luipaard of beer. We lunchen aan het meer op de veranda van één van de bungalows. Wat een uitzicht. Na de lunch rondjes rijden om de meren, door struikgewas en zanderige wegen. Soms door een diepe plas. De 4×4 is geen overbodige luxe. Hoe we het ook proberen, we zien geen luipaard en geen beer. De Russen in de andere jeep hebben net een beer gezien en we proberen het samen met hen nog eens. Hij laat zich niet nog eens zien. Jammer. Om 18 uur moeten we het park weer uit. Helaas maar één olifant en een grote krokodil. That’s it. Maar het landschap is prachtig en nauwelijks een toerist te bekennen.
