Zaterdag 26 december. Dit deel van de reis start met een bezoek aan een tehuis voor verstoten (wees)kinderen in Limuru, Kenia. De directrice van de school vertelt vol trots wat ze met beperkte middelen hebben bereikt. Geen zielig verhaal, maar gepaste trots. We krijgen een rondleiding door de volle slaapzalen. Jongens en meisjes gescheiden. Ca. 60 kinderen krijgen hier een nieuwe kans. Met een beetje navragen heeft elk kind hier een diep triest verleden. Vier baby’s van enkele dagen tot een maand oud. Stuk voor stuk voor oud vuil gedumpt. Waarschijnlijk door een minderjarige moeder met HIV. Jong als ze zijn krijgen ze al HIV-medicatie. Een broertje en zusje van 4 en 6 kunnen beide niet spreken. Waren vanaf geboorte alleen, opgesloten in huis.
Kinderen mogen hier tot hun 18e wonen. Hierna proberen ze hen in een ander huis onderdak te bieden. Zodat ze niet op straat belanden. Of ze wel eens problemen hebben? Volledig open vertelt ze het verhaal van een 17-jarig meisje dat na 5 zelfmoordpogingen en bedreiging van anderen moest vertrekken. Haar oudere zus probeert haar op te vangen, maar wat er van terecht komt… Ze proberen van elk kind de ouders te achterhalen en te herenigen. Soms mag de directrice of een leraar in het holst van de nacht naar een gezin, om tussen ouders en kind te bemiddelen.
Het ene verhaal is nog aangrijpender dan de andere. Maar hier zul je geen klaagzang horen.
Een simpele knuffel, al is het van een blanke, maakt deze kids al gelukkig.