Donderdag 14 januari. Vanochtend om 5 uur in Yangon in Myanmar aangekomen. Komende maanden wil ik Zuidoost Azië wat beter leren kennen. Gelukkig kan ik al inchecken in ’t hotel. Even een powernap en dan te voet het centrum verkennen. Iedereen leeft hier op straat. Overal kraampjes. Kleding, schoenen, groenten, fruit, mobieltjes, gereedschap, alles. Natuurlijk kan hier ook op straat een hapje gegeten worden. Eerst maar eens de Sule Pagoda, het stadhuis en het gerechtshof bekeken. Met de mensenmassa mee door de kraampjes. Tussen de lange rijen auto’s door oversteken. De veelvuldig gebruikte claxon van de taxi’s negerend. Me verwonderen over mijn nieuwe omgeving. Ik ben in Azië. Op naar de Shwedagon Pagoda. Een ruim honderd meter hoge gouden pagode met een enorme verzameling kleine tempels en boeddha’s er omheen. Het is overal goud wat er blinkt. En knipperende LED-verlichting rond boeddha.
Terug naar het hotel doorkruis in andere delen van het centrum. Waar de gewone burger leeft. De steegjes achter de gebouwen zijn steevast een grote vuilnisbelt. De kraampjes zijn hetzelfde en ook hier is iedereen een ondernemer. Enkele kinderen verkopen flessen water. Overal scharrelen zwerfhonden in het vuil. Een kleine ondernemer van een jaar of tien raapt van straat een rietje op, stopt het in zijn mond en neemt een denkbeeldige hijs alsof het een sigaret is. Myanmar heeft nog een lange weg te gaan.
De volgende dag neem ik de lokale trein. Voor 200 kyats, 15 cent, doet de trein in 3 uur tijd een rondje Yangon. Elke 5 minuten komt een verkoper langs. Met een blad vol ananas op het hoofd loopt ze door de schomelende trein. Een halve ananas voor 300 kyats. Een jongen loopt met een mand manderijnen rond. Groenten, fruit, frituur, snoep, alles is te koop. Het spoor leidt door arme en rijke wijken. Het spoor wordt hoofdzakelijk als vuilstort gebruikt. Maar rond de stations ontstaan spontaan restaurants en shopjes aan het spoor. Ook midden in de stad wordt het letterlijk grijze water gebruikt om groente te verbouwen. Een stel eenden wacht met gebonden poten op een nieuwe eigenaar. Waarschijnlijk een kok. Jonge monniken zijn druk in de weer bij een tempel. De was wordt tussen de rails gedroogd. Blijkbaar is dit het schoonste stukje in de omgeving… Kinderen spelen tussen de rails. De manderijnenschillen zijn geliefd om aan te ruiken. Dit camofleert de bedorven lucht van buiten enigszins. In 3 uur tijd zie ik een hoop van het alledaagse leven in Yangon.
Vast een hele cultuuromslag